Download de bijsluiter:
FLORKEM®
300 mg/ml, oplossing voor injectie voor runderen en varkens
Florfenicol
Werkzame bestanddelen
1 ml oplossing voor injectie bevat:
300 mg florfenicol
Kleurloze tot gele heldere oplossing.
Indicaties
Rund:
Voor de behandeling van infecties van de ademhalingswegen veroorzaakt door Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida en Histophilus somni welke gevoelig zijn voor florfenicol.
Varken:
Behandeling van acute uitbraken van respiratoire aandoeningen bij varkens veroorzaakt door stammen van Actinobacillus pleuropneumoniae en Pasteurella multocida welke gevoelig zijn voor florfenicol.
Contra-indicaties
Niet gebruiken bij volwassen stieren of beren bestemd voor fokkerijdoeleinden.
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of één van de hulpstoffen.
Bijwerkingen
Rund:
Tijdens de behandeling kunnen een verminderde voedselopname en tijdelijke zachte faeces voorkomen.
De behandelde dieren herstellen snel en volledig na beëindiging van de behandeling.
Toediening van het product via intramusculaire route kan ontstekingen veroorzaken op de injectieplaats die tot 28 dagen kunnen persisteren.
Varken:
Algemeen waargenomen bijwerkingen zijn tijdelijke diarree en/of perianaal en rectaal erytheem/oedeem, welke bij 50% van de dieren kunnen voorkomen. Deze effecten kunnen gedurende een week aanhouden. Toediening van het diergeneesmiddel via intramusculaire route kan ontstekingsreacties veroorzaken op de injectieplaats welke binnen 28 dagen verdwijnen. Indien u ernstige bijwerkingen of andersoortige reacties vaststelt die niet in deze bijsluiter worden vermeld, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.
Doeldier
Runderen en varkens.
Dosering voor elke doeldiersoort, wijze van gebruik en toedieningsweg
Voor intramusculair gebruik.
De injectie dient in de nek toegediend te worden.
Rund:
20 mg florfenicol per kg lichaamsgewicht, overeenkomend met 1 ml oplossing per 15 kg lichaamsgewicht, tweemaal, met een tussenperiode van 48 uur.
Varken:
15 mg florfenicol per kg lichaamsgewicht, overeenkomen met 1 ml oplossing per 20 kg lichaamsgewicht, tweemaal, met een tussenperiode van 48 uur.
Aanwijzingen voor een juiste toediening
Het doseervolume per injectieplaats mag bij runderen niet meer dan 10 ml en bij varkens niet meer dan 3 ml bedragen.
Om een correcte dosering te garanderen dient het lichaamsgewicht zo accuraat mogelijk te worden vastgesteld om onderdosering te voorkomen.
Het wordt aanbevolen om de dieren in de beginfase van de ziekte te behandelen en om de respons op de behandeling binnen 48 uur na de tweede injectie te evalueren.
Wanneer klinische symptomen van respiratoire aandoeningen 48 uur na de laatste injectie aanhouden, dient een andere formulering of een ander antibioticum te worden gebruikt, totdat de klinische symptomen verdwenen zijn.
Wachttermijn
Runderen:
(Orgaan)Vlees: 37 dagen
Varkens:
(Orgaan)Vlees: 18 dagen
Melk: Niet voor gebruik bij lacterende dieren die melk voor humane consumptie produceren.
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Buiten het bereik en zicht van kinderen bewaren.
Geen speciale voorzorgen voor de bewaring van dit diergeneesmiddel
Niet gebruiken na de vervaldatum zoals vermeld op de verpakking en flacon na EXP.
Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 28 dagen.
Als de verpakking voor de eerste keer wordt geopend dient in de ruimte op het etiket de datum te worden vermeld wanneer het resterende product weggegooid moet worden.
Verwijder dan elk resterend product uit de verpakking.
Speciale waarschuwingen
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Stopper van de flacon schoonmaken voordat een dosis wordt opgetrokken. Gebruik een droge, steriele naald en injectiespuit.
Niet gebruiken bij biggen lichter dan 2 kilo.
Onder terreinomstandigheden, kreeg ongeveer 30% van de behandelde varkens één week of langer na toediening van de tweede dosering koorts (40ºC) geassocieerd met ofwel matige depressie of matige dyspneu.
Het gebruik van het diergeneesmiddel dient plaats te vinden op grond van gevoeligheidstesten van uit het dier geïsoleerde bacteriën. Als dit niet mogelijk is, dient de behandeling gebaseerd te zijn op lokale (regionaal/bedrijfsniveau) epidemiologische informatie over de gevoeligheid van de betreffende bacteriën.
Wanneer het diergeneesmiddel wordt gebruikt dient rekening gehouden te worden met het officiële en nationale (of regionaal) beleid ten aanzien van antimicrobiële middelen.Wanneer het diergeneesmiddel anders wordt gebruikt dan aangegeven in de SPC kan dit het aantal bacteriën dat resistent is tegen florfenicol verhogen en de effectiviteit van behandeling met andere klasse van antimicrobiële middelen verminderen vanwege de mogelijkheid van kruisresistentie.
Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de verbetering van de boerderij situatie om stresscondities te voorkomen (verbetering van het management van de praktijken en door het reinigen en desinfecteren).
Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het geneesmiddel aan de dieren toedient:
Het product voorzichtig gebruiken om accidentele zelfinjectie te vermijden.
In geval van accidentele zelfinjectie, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Personen met een bekende overgevoeligheid voor de bestanddelen van het middel moeten contact met het product vermijden.
Handen wassen na gebruik van het product.
Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg:
Onderzoeken bij laboratoriumdieren met florfenicol hebben geen embryo- of foetotoxisch effect aangetoond. De veiligheid van florfenicol bij voortplanting en dracht van rund en varken werd echter niet bewezen. Uitsluitend gebruiken volgens de baten/risico beoordeling door de behandelend dierenarts.
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Geen bekend.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
Na intramusculaire toediening van 3 of meer keer de aanbevolen dosering bij varkens werd een afname van de voedselopname, van de wateropname en gewichtstoename waargenomen. Na toediening van 5 of meer keer de aanbevolen dosering werd ook braken waargenomen.
Onverenigbaarheden:
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid moet het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden vermengd.
Registratienummer
REG NL 102429
Nadere informatie
Zie bijsluiter of op aanvraag.